- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									21
									 
									 
									|2 Reyes 9:21|
									Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk lands van Naboth, den Jizreeliet.									
									    
								 
- 
									
									22
									 
									 
									|2 Reyes 9:22|
									Het geschiedde nu, als Joram Jehu zag, dat hij zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar hij zeide: Wat vrede, zo lang als de hoererijen van uw moeder Izebel, en haar toverijen zo vele zijn?									
									    
								 
- 
									
									23
									 
									 
									|2 Reyes 9:23|
									Toen keerde Joram zijn hand, en vlood, en zeide tot Ahazia: Het is bedrog, Ahazia!									
									    
								 
- 
									
									24
									 
									 
									|2 Reyes 9:24|
									Maar Jehu spande den boog met volle kracht, en schoot Joram tussen zijn armen, dat de pijl door zijn hart uitging; en hij kromde zich in zijn wagen.									
									    
								 
- 
									
									25
									 
									 
									|2 Reyes 9:25|
									Toen zeide Jehu tot Bidkar, zijn hoofdman: Neem, werp hem op dat stuk lands van Naboth, den Jizreeliet; want gedenk, als ik en gij nevens elkander achter zijn vader Achab reden, dat hem de HEERE dezen last oplegde, zeggende:									
									    
								 
- 
									
									26
									 
									 
									|2 Reyes 9:26|
									Zo Ik gisteravond niet gezien heb het bloed van Naboth, en het bloed zijner zonen, zegt de HEERE, en Ik u dat niet vergelde op dit stuk lands, zegt de HEERE. Nu dan, neem, werp hem op dat stuk land, naar het woord des HEEREN.									
									    
								 
- 
									
									27
									 
									 
									|2 Reyes 9:27|
									Als Ahazia, de koning van Juda, dat zag, zo vlood hij door den weg van het huis des hofs; doch Jehu vervolgde hem achterna, en zeide: Slaat hem ook op den wagen, aan den opgang naar Gur, die bij Jibleam is; en hij vlood naar Megiddo, en stierf aldaar.									
									    
								 
- 
									
									28
									 
									 
									|2 Reyes 9:28|
									En zijn knechten voerden hem naar Jeruzalem, en zij begroeven hem in zijn graf, bij zijn vaderen in de stad Davids.									
									    
								 
- 
									
									29
									 
									 
									|2 Reyes 9:29|
									In het elfde jaar nu van Joram, den zoon van Achab, was Ahazia koning geworden over Juda.									
									    
								 
- 
									
									30
									 
									 
									|2 Reyes 9:30|
									En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel dat hoorde, zo blankette zij haar aangezicht, en versierde haar hoofd, en keek ten venster uit.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18