- 
			
				
Leer por capítulos:
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									11
									 
									 
									|Génesis 34:11|
									En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven.									
									    
								 
- 
									
									12
									 
									 
									|Génesis 34:12|
									Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.									
									    
								 
- 
									
									13
									 
									 
									|Génesis 34:13|
									Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, hun zuster, verontreinigd had);									
									    
								 
- 
									
									14
									 
									 
									|Génesis 34:14|
									En zij zeiden tot hen: Wij zullen deze zaak niet kunnen doen, dat wij onze zuster aan een man geven zouden, die de voorhuid heeft; want dat ware ons een schande.									
									    
								 
- 
									
									15
									 
									 
									|Génesis 34:15|
									Doch hierin zullen wij u ter wille zijn, zo gij wordt gelijk als wij, dat onder u besneden worde al wat mannelijk is.									
									    
								 
- 
									
									16
									 
									 
									|Génesis 34:16|
									Dan zullen wij u onze dochteren geven, en uw dochteren zullen wij ons nemen, en wij zullen met u wonen, en wij zullen tot een volk zijn.									
									    
								 
- 
									
									17
									 
									 
									|Génesis 34:17|
									Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen wij onze dochteren nemen, en wegtrekken.									
									    
								 
- 
									
									18
									 
									 
									|Génesis 34:18|
									En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en in de ogen van Sichem, Hemors zoon.									
									    
								 
- 
									
									19
									 
									 
									|Génesis 34:19|
									En de jongeling vertoogde niet, deze zaak te doen; want hij had lust in Jakobs dochter; en hij was geeerd boven al zijns vaders huis.									
									    
								 
- 
									
									20
									 
									 
									|Génesis 34:20|
									Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende:									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18