- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									4
									 
									 
									|Jonás 3:4|
									En Jona begon in de stad te gaan, een dagreis; en hij predikte, en zeide: Nog veertig dagen, dan zal Nineve worden omgekeerd.									
									    
								 
- 
									
									5
									 
									 
									|Jonás 3:5|
									En de lieden van Nineve geloofden aan God; en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe.									
									    
								 
- 
									
									6
									 
									 
									|Jonás 3:6|
									Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder in de as.									
									    
								 
- 
									
									7
									 
									 
									|Jonás 3:7|
									En hij liet uitroepen, en men sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken.									
									    
								 
- 
									
									8
									 
									 
									|Jonás 3:8|
									Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.									
									    
								 
- 
									
									9
									 
									 
									|Jonás 3:9|
									Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen!									
									    
								 
- 
									
									10
									 
									 
									|Jonás 3:10|
									En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.									
									    
								 
- 
									
									1
									 
									 
									|Jonás 4:1|
									Dit verdroot Jona met groot verdriet, en zijn toorn ontstak.									
									    
								 
- 
									
									2
									 
									 
									|Jonás 4:2|
									En hij bad tot den HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad.									
									    
								 
- 
									
									3
									 
									 
									|Jonás 4:3|
									Nu dan, HEERE! neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter te sterven dan te leven.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18