-
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
25
|Juan 13:25|
En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot Hem: Heere, wie is het?
-
26
|Juan 13:26|
Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot.
-
27
|Juan 13:27|
En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk.
-
28
|Juan 13:28|
En dit verstond niemand dergenen, die aanzaten, waartoe Hij hem dat zeide.
-
29
|Juan 13:29|
Want sommigen meenden, dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen wij van node hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven zou.
-
30
|Juan 13:30|
Hij dan, de bete genomen hebbende, ging terstond uit. En het was nacht.
-
31
|Juan 13:31|
Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt.
-
32
|Juan 13:32|
Indien God in Hem verheerlijkt is, zo zal ook God Hem verheerlijken in Zichzelven, en Hij zal Hem terstond verheerlijken.
-
33
|Juan 13:33|
Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen; alzo zeg Ik ulieden nu ook.
-
34
|Juan 13:34|
Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 1 Pedro 1-5