• Josué

    x
    • Libros
    • Avanzado
    • Lectura para Hoy
    • Dutch Staten Vertaling
    • Estudie la Biblia
    • Antiguo Testamento

      • Génesis
      • Éxodo
      • Levítico
      • Números
      • Deuteronomio
      • Josué
      • Jueces
      • Rut
      • 1 Samuel
      • 2 Samuel
      • 1 Reyes
      • 2 Reyes
      • 1 Crónicas
      • 2 Crónicas
      • Esdras
      • Nehemías
      • Ester
      • Job
      • Salmos
      • Proverbios
      • Eclesiastés
      • Cantares
      • Isaías
      • Jeremías
      • Lamentaciones
      • Ezequiel
      • Daniel
      • Oseas
      • Joel
      • Amós
      • Abdias
      • Jonás
      • Miqueas
      • Nahum
      • Habacuc
      • Sofonías
      • Hageo
      • Zacarías
      • Malaquías
    • Nuevo Testamento

      • Mateo
      • Marcos
      • Lucas
      • Juan
      • Hechos
      • Romanos
      • 1 Corintios
      • 2 Corintios
      • Gálatas
      • Efesios
      • Filipenses
      • Colossenses
      • 1 Tesalonicenses
      • 2 Tesalonicenses
      • 1 Timoteo
      • 2 Timoteo
      • Tito
      • Filemón
      • Hebreos
      • Santiago
      • 1 Pedro
      • 2 Pedro
      • 1 Juan
      • 2 Juan
      • 3 Juan
      • Judas
      • Apocalipsis
    • Cerca
      • Josué


        Leer por capítulos:
        X  

      Haga clic para leer Job 18-19





        1
         
        2
         
        3
         
        4
         
        5
         
        6
         
        7
         
        8
         
        9
         
        10
         
        11
         
        12
         
        13
         
        14
         
        15
         
        16
         
        17
         
        18
         
        19
         
        20
         
        21
         
        22
         
        23
         
        24
         
      •   Dutch Staten Vertaling

      • Capítulo 6
      • 23     |Josué 6:23| Toen gingen de jongelingen, de verspieders, daarin en brachten er Rachab uit, en haar vader, en haar moeder, en haar broeders, en al wat zij had; ook brachten zij uit al haar huisgezinnen, en zij stelden hen buiten het leger van Israel.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 24     |Josué 6:24| De stad nu verbrandden zij met vuur, en al wat daarin was; alleenlijk het zilver en goud, mitsgaders de koperen en ijzeren vaten, gaven zij tot den schat van het huis des HEEREN.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 25     |Josué 6:25| Dus liet Jozua de hoer Rachab leven, en het huisgezin haars vaders, en al wat zij had; en zij heeft gewoond in het midden van Israel tot op dezen dag, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 26     |Josué 6:26| En ter zelver tijd bezwoer hen Jozua, zeggende: Vervloekt zij die man voor het aangezicht des HEEREN, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondveste op zijn eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle op zijn jongsten zoon!
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 27     |Josué 6:27| Alzo was de HEERE met Jozua; en zijn gerucht liep door het ganse land.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • Capítulo 7
      • 1     |Josué 7:1| Maar de kinderen Israels overtraden door overtreding met het verbannene; want Achan, de zoon van Charmi, den zoon van Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda, nam van het verbannene. Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen de kinderen Israels.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 2     |Josué 7:2| Als Jozua mannen zond van Jericho naar Ai, dat bij Beth-Aven ligt, aan het oosten van Beth-El, zo sprak hij tot hen, zeggende: Trekt opwaarts en bespiedt het land. Die mannen nu trokken op en bespiedden Ai.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 3     |Josué 7:3| Daarna keerden zij weder naar Jozua, en zeiden tot hem: Dat het ganse volk niet optrekke, dat er omtrent twee duizend mannen, of omtrent drie duizend mannen optrekken, om Ai te slaan; vermoei daarheen al het volk niet; want zij zijn weinige.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 4     |Josué 7:4| Alzo trokken derwaarts op van het volk omtrent drie duizend man; dewelke vloden voor het aangezicht der mannen van Ai.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • 5     |Josué 7:5| En de mannen van Ai sloegen van dezelven omtrent zes en dertig man, en vervolgden hen van voor de poort tot Schebarim toe, en sloegen hen in een afgang. Toen versmolt het hart des volks, en het werd tot water.
                   
        Referencia
        interlineal
        Diccionario
        Versiones
        X
      • ‹
      • 1
      • 2
      • ...
      • 10
      • 11
      • 12
      • 13
      • 14
      • 15
      • 16
      • ...
      • 65
      • 66
      • ›
      • Cerca
      • Sugerencias

      © 2008-2025 Portal de la Biblia

      Av. Gen. Euryale de Jesus Zerbine 5876 - Jardim São Gabriel - Jacareí-SP - CEP: 12340-010    Tel: +55 (12) 2127-3000

      Hable con nosotros :: Como llegar :: Ubicación (mapa) :: Copyright de Versiones Bíblicas Utilizadas