- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									31
									 
									 
									|Jueces 1:31|
									Aser verdreef de inwoners van Acco niet, noch de inwoners van Sidon, noch Achlab, noch Achsib, noch Chelba, noch Afik, noch Rechob;									
									    
								 
- 
									
									32
									 
									 
									|Jueces 1:32|
									Maar de Aserieten woonden in het midden der Kanaanieten, die in het land woonden; want zij verdreven hen niet.									
									    
								 
- 
									
									33
									 
									 
									|Jueces 1:33|
									Nafthali verdreef de inwoners van Beth-Semes niet, noch de inwoners van Beth-Anath, maar woonde in het midden der Kanaanieten, die in het land woonden; doch de inwoners van Beth-Semes en Beth-Anath werden hun cijnsbaar.									
									    
								 
- 
									
									34
									 
									 
									|Jueces 1:34|
									En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het gebergte; want zij lieten hun niet toe, af te komen in het dal.									
									    
								 
- 
									
									35
									 
									 
									|Jueces 1:35|
									Ook wilden de Amorieten wonen op het gebergte van Heres, te Ajalon, en te Saalbim; maar de hand van het huis van Jozef werd zwaar, zodat zij cijnsbaar werden.									
									    
								 
- 
									
									36
									 
									 
									|Jueces 1:36|
									En de landpale der Amorieten was van den opgang van Akrabbim, van den rotssteen, en opwaarts heen.									
									    
								 
- 
									
									1
									 
									 
									|Jueces 2:1|
									En een Engel des HEEREN kwam opwaarts van Gilgal tot Bochim, en Hij zeide: Ik heb ulieden uit Egypte opgevoerd, en u gebracht in het land, dat Ik uw vaderen gezworen heb, en gezegd: Ik zal Mijn verbond met ulieden niet verbreken in eeuwigheid.									
									    
								 
- 
									
									2
									 
									 
									|Jueces 2:2|
									En ulieden aangaande, gij zult geen verbond maken met de inwoners dezes lands; hun altaren zult gij afbreken. Maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest; waarom hebt gij dit gedaan?									
									    
								 
- 
									
									3
									 
									 
									|Jueces 2:3|
									Daarom heb Ik ook gezegd: Ik zal hen voor uw aangezicht niet uitdrijven; maar zij zullen u aan de zijden zijn, en hun goden zullen u tot een strik zijn.									
									    
								 
- 
									
									4
									 
									 
									|Jueces 2:4|
									En het geschiedde, als de Engel des HEEREN deze woorden tot alle kinderen Israels gesproken had, zo hief het volk zijn stem op en weende.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18