- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									21
									 
									 
									|Lucas 8:21|
									Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen.									
									    
								 
- 
									
									22
									 
									 
									|Lucas 8:22|
									En het geschiedde in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, en Zijn discipelen met Hem; en Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren aan de andere zijde van het meer. En zij staken af.									
									    
								 
- 
									
									23
									 
									 
									|Lucas 8:23|
									En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam een storm van wind op het meer, en zij werden vol waters, en waren in nood.									
									    
								 
- 
									
									24
									 
									 
									|Lucas 8:24|
									En zij gingen tot Hem, en wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan! en Hij, opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de watergolven, en zij hielden op, en er werd stilte.									
									    
								 
- 
									
									25
									 
									 
									|Lucas 8:25|
									En Hij zeide tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam?									
									    
								 
- 
									
									26
									 
									 
									|Lucas 8:26|
									En zij voeren voort naar het land der Gadarenen, hetwelk is tegenover Galilea.									
									    
								 
- 
									
									27
									 
									 
									|Lucas 8:27|
									En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven.									
									    
								 
- 
									
									28
									 
									 
									|Lucas 8:28|
									En hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt!									
									    
								 
- 
									
									29
									 
									 
									|Lucas 8:29|
									Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met boeien gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen.									
									    
								 
- 
									
									30
									 
									 
									|Lucas 8:30|
									En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18