-
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
5
|Lucas 20:5|
En zij overleiden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen: Uit den Hemel; zo zal Hij zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd?
-
6
|Lucas 20:6|
En indien wij zeggen: Uit de mensen; zo zal ons al het volk stenigen; want zij houden voor zeker, dat Johannes een profeet was.
-
7
|Lucas 20:7|
En zij antwoordden, dat zij niet wisten, vanwaar die was.
-
8
|Lucas 20:8|
En Jezus zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe.
-
9
|Lucas 20:9|
En Hij begon tot het volk deze gelijkenis te zeggen: Een zeker mens plantte een wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok een langen tijd buitenslands.
-
10
|Lucas 20:10|
En als het de tijd was, zond hij tot de landlieden een dienstknecht, opdat zij hem van de vrucht des wijngaards geven zouden; maar de landlieden sloegen denzelven, en zonden hem ledig heen.
-
11
|Lucas 20:11|
En wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld hebbende, zonden zij hem ledig heen.
-
12
|Lucas 20:12|
En wederom zond hij nog een derden; maar zij verwondden ook dezen, en wierpen hem uit.
-
13
|Lucas 20:13|
En de heer des wijngaards zeide: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende, zullen zij hem ontzien.
-
14
|Lucas 20:14|
Maar als de landlieden hem zagen, overleiden zij onder elkander, en zeiden: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de erfenis onze worde.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer Números 33-34