- 
			
				
Leer por capítulos:
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									21
									 
									 
									|2 Crónicas 18:21|
									En Hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult ook vermogen; ga uit, en doe alzo.									
									    
								 
- 
									
									22
									 
									 
									|2 Crónicas 18:22|
									Nu dan, zie, de HEERE heeft een leugengeest in den mond van deze uw profeten gegeven, en de HEERE heeft kwaad over u gesproken.									
									    
								 
- 
									
									23
									 
									 
									|2 Crónicas 18:23|
									Toen trad Zedekia, de zoon van Kenaana, toe, en sloeg Micha op het kinnebakken, en hij zeide: Door wat weg is de Geest des HEEREN van mij doorgegaan, om u aan te spreken?									
									    
								 
- 
									
									24
									 
									 
									|2 Crónicas 18:24|
									En Micha zeide: Zie, gij zult het zien aan dienzelfden dag, als gij zult gaan van kamer in kamer, om u te versteken.									
									    
								 
- 
									
									25
									 
									 
									|2 Crónicas 18:25|
									De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;									
									    
								 
- 
									
									26
									 
									 
									|2 Crónicas 18:26|
									En gijlieden zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen in het gevangenhuis, en spijst hem met brood der bedruktheid, en met water der bedruktheid, totdat ik met vrede wederkom.									
									    
								 
- 
									
									27
									 
									 
									|2 Crónicas 18:27|
									En Micha zeide: Indien gij enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE door mij niet gesproken. Verder zeide hij: Hoort, gij volken altegaar!									
									    
								 
- 
									
									28
									 
									 
									|2 Crónicas 18:28|
									Alzo toog de koning van Israel, en Josafat, de koning van Juda, op naar Ramoth in Gilead.									
									    
								 
- 
									
									29
									 
									 
									|2 Crónicas 18:29|
									En de koning van Israel zeide tot Josafat: Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning van Israel, en zij kwamen in den strijd.									
									    
								 
- 
									
									30
									 
									 
									|2 Crónicas 18:30|
									De koning nu van Syrie had geboden aan de oversten der wagens, die hij had, zeggende: Gijlieden zult niet strijden tegen kleinen noch groten, maar tegen den koning van Israel alleen.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18