- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									11
									 
									 
									|2 Samuel 12:11|
									Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over u verwekken uit uw huis, en zal uw vrouwen nemen voor uw ogen, en zal haar aan uw naaste geven; die zal bij uw vrouwen liggen, voor de ogen dezer zon.									
									    
								 
- 
									
									12
									 
									 
									|2 Samuel 12:12|
									Want gij hebt het in het verborgen gedaan; maar Ik zal deze zaak doen voor gans Israel, en voor de zon.									
									    
								 
- 
									
									13
									 
									 
									|2 Samuel 12:13|
									Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen, gij zult niet sterven.									
									    
								 
- 
									
									14
									 
									 
									|2 Samuel 12:14|
									Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt doen lasteren, zal ook de zoon, die u geboren is, den dood sterven.									
									    
								 
- 
									
									15
									 
									 
									|2 Samuel 12:15|
									Toen ging Nathan naar zijn huis. En de HEERE sloeg het kind, dat de huisvrouw van Uria David gebaard had, dat het zeer krank werd.									
									    
								 
- 
									
									16
									 
									 
									|2 Samuel 12:16|
									En David zocht God voor dat jongsken; en David vastte een vasten, en ging in, en lag den nacht over op de aarde.									
									    
								 
- 
									
									17
									 
									 
									|2 Samuel 12:17|
									Toen maakten zich de oudsten van zijn huis op tot hem, om hem te doen opstaan van de aarde; maar hij wilde niet, en at geen brood met hen.									
									    
								 
- 
									
									18
									 
									 
									|2 Samuel 12:18|
									En het geschiedde op den zevenden dag, dat het kind stierf; en Davids knechten vreesden hem aan te zeggen, dat het kind dood was, want zij zeiden: Ziet, als het kind nog levend was, spraken wij tot hem, maar hij hoorde naar onze stem niet, hoe zullen wij dan tot hem zeggen: Het kind is dood? Want het mocht kwaad doen.									
									    
								 
- 
									
									19
									 
									 
									|2 Samuel 12:19|
									Maar David zag, dat zijn knechten mompelden; zo merkte David, dat het kind dood was. Dies zeide David tot zijn knechten: Is het kind dood? En zij zeiden: Het is dood.									
									    
								 
- 
									
									20
									 
									 
									|2 Samuel 12:20|
									Toen stond David op van de aarde, en wies en zalfde zich, en veranderde zijn kleding, en ging in het huis des HEEREN, en bad aan; daarna kwam hij in zijn huis, en eiste brood; en zij zetten hem brood voor, en hij at.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 14-15