- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									21
									 
									 
									|2 Samuel 12:21|
									Zo zeiden zijn knechten tot hem: Wat is dit voor een ding, dat gij gedaan hebt? Om des levenden kinds wil hebt gij gevast en geweend; maar nadat het kind gestorven is, zijt gij opgestaan en hebt brood gegeten.									
									    
								 
- 
									
									22
									 
									 
									|2 Samuel 12:22|
									En hij zeide: Als het kind nog leefde, heb ik gevast en geweend; want ik zeide: Wie weet, de HEERE zou mij mogen genadig zijn, dat het kind levend bleve.									
									    
								 
- 
									
									23
									 
									 
									|2 Samuel 12:23|
									Maar nu is het dood, waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog kunnen wederhalen? Ik zal wel tot hem gaan, maar hij zal tot mij niet wederkomen.									
									    
								 
- 
									
									24
									 
									 
									|2 Samuel 12:24|
									Daarna troostte David zijn huisvrouw Bathseba, en ging tot haar in, en lag bij haar; en zij baarde een zoon, wiens naam zij noemde Salomo; en de HEERE had hem lief.									
									    
								 
- 
									
									25
									 
									 
									|2 Samuel 12:25|
									En zond heen door de hand van den profeet Nathan, en noemde zijn naam Jedid-Jah, om des HEEREN wil.									
									    
								 
- 
									
									26
									 
									 
									|2 Samuel 12:26|
									Joab nu krijgde tegen Rabba der kinderen Ammons; en hij nam de koninklijke stad in.									
									    
								 
- 
									
									27
									 
									 
									|2 Samuel 12:27|
									Toen zond Joab boden tot David, en zeide: Ik heb gekrijgd tegen Rabba, ook heb ik de waterstad ingenomen.									
									    
								 
- 
									
									28
									 
									 
									|2 Samuel 12:28|
									Zo verzamel gij nu het overige des volks, en beleger de stad, en neem ze in; opdat niet, zo ik de stad zou innemen, mijn naam over haar uitgeroepen worde.									
									    
								 
- 
									
									29
									 
									 
									|2 Samuel 12:29|
									Toen verzamelde David al dat volk, en toog naar Rabba; en hij krijgde tegen haar, en nam ze in.									
									    
								 
- 
									
									30
									 
									 
									|2 Samuel 12:30|
									En hij nam de kroon haars konings van zijn hoofd af, welker gewicht was een talent gouds, met edelgesteente, en zij werd op Davids hoofd gezet; ook voerde hij uit een zeer groten roof der stad.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 14-15