- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									11
									 
									 
									|2 Samuel 18:11|
									Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij stond om u tien zilverlingen en een gordel te geven?									
									    
								 
- 
									
									12
									 
									 
									|2 Samuel 18:12|
									Maar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie gij zijt, van den jongeling, van Absalom.									
									    
								 
- 
									
									13
									 
									 
									|2 Samuel 18:13|
									Of ik al valselijk tegen mijn ziel handelde, zo zou toch geen ding voor den koning verborgen worden; ook gij zelf zoudt er u van tegenover stellen.									
									    
								 
- 
									
									14
									 
									 
									|2 Samuel 18:14|
									Toen zeide Joab: Ik zal hier bij u alzo niet vertoeven; en hij nam drie pijlen, en stak ze in Absaloms hart, daar hij nog levend was in het midden van den eik.									
									    
								 
- 
									
									15
									 
									 
									|2 Samuel 18:15|
									En tien jongens, wapendragers van Joab, omringden hem, en zij sloegen Absalom, en doodden hem.									
									    
								 
- 
									
									16
									 
									 
									|2 Samuel 18:16|
									Toen blies Joab met de bazuin, en al het volk keerde af van Israel achterna te jagen, want Joab hield het volk terug.									
									    
								 
- 
									
									17
									 
									 
									|2 Samuel 18:17|
									En zij namen Absalom, en wierpen hem in het woud, in een groten kuil, en stelden op hem een zeer groten steenhoop; en gans Israel vluchtte, een iegelijk naar zijn tent.									
									    
								 
- 
									
									18
									 
									 
									|2 Samuel 18:18|
									Absalom nu had genomen, en in zijn leven voor zich opgericht een pilaar, die in het koningsdal is; want hij zeide: Ik heb geen zoon, om aan mijn naam te doen gedenken; en hij had dien pilaar genoemd naar zijn naam; daarom wordt hij tot op dezen dag genoemd: Absaloms hand.									
									    
								 
- 
									
									19
									 
									 
									|2 Samuel 18:19|
									Toen zeide Ahimaaz, Zadoks zoon: Laat mij toch heenlopen, en den koning boodschappen, dat de HEERE hem recht gedaan heeft van de hand zijner vijanden.									
									    
								 
- 
									
									20
									 
									 
									|2 Samuel 18:20|
									Maar Joab zeide tot hem: Gij zult dezen dag geen boodschapper zijn, maar op een anderen dag zult gij boodschappen; dezen dag nu zult gij niet boodschappen, daarom dat des konings zoon dood is.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 14-15