-
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
11
|2 Samuel 1:11|
Toen vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks ook al de mannen, die met hem waren.
-
12
|2 Samuel 1:12|
En zij weeklaagden, en weenden, en vastten tot op den avond, over Saul en over Jonathan, zijn zoon, en over het volk des HEEREN, en over het huis Israels, omdat zij door het zwaard gevallen waren.
-
13
|2 Samuel 1:13|
Voorts zeide David tot den jongen, die hem de boodschap gebracht had: Van waar zijt gij? En hij zeide: Ik ben de zoon van een vreemden man, van een Amalekiet.
-
14
|2 Samuel 1:14|
En David zeide tot hem: Hoe, hebt gij niet gevreesd uw hand uit te strekken, om den gezalfde des HEEREN te verderven.
-
15
|2 Samuel 1:15|
En David riep een van de jongens, en zeide: Treed toe, val op hem aan. En hij sloeg hem, dat hij stierf.
-
16
|2 Samuel 1:16|
En David zeide tot hem: Uw bloed zij op uw hoofd; want uw mond heeft tegen u getuigd, zeggende: ik heb den gezalfde des HEEREN gedood.
-
17
|2 Samuel 1:17|
David nu klaagde deze klage over Saul en over Jonathan, zijn zoon;
-
18
|2 Samuel 1:18|
Als hij gezegd had, dat men den kinderen van Juda den boog zou leren; ziet, het is geschreven in het boek des Oprechten.
-
19
|2 Samuel 1:19|
O Sieraad van Israel, op uw hoogten is hij verslagen; hoe zijn de helden gevallen!
-
20
|2 Samuel 1:20|
Verkondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen zich niet verblijden, opdat de dochters der onbesnedenen niet opspringen van vreugde.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 1 Corintios 11-13