-
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
27
|2 Samuel 12:27|
Toen zond Joab boden tot David, en zeide: Ik heb gekrijgd tegen Rabba, ook heb ik de waterstad ingenomen.
-
28
|2 Samuel 12:28|
Zo verzamel gij nu het overige des volks, en beleger de stad, en neem ze in; opdat niet, zo ik de stad zou innemen, mijn naam over haar uitgeroepen worde.
-
29
|2 Samuel 12:29|
Toen verzamelde David al dat volk, en toog naar Rabba; en hij krijgde tegen haar, en nam ze in.
-
30
|2 Samuel 12:30|
En hij nam de kroon haars konings van zijn hoofd af, welker gewicht was een talent gouds, met edelgesteente, en zij werd op Davids hoofd gezet; ook voerde hij uit een zeer groten roof der stad.
-
31
|2 Samuel 12:31|
Het volk nu, dat daarin was, voerde hij uit, en legde het onder zagen, en onder ijzeren dorswagens, en onder ijzeren bijlen, en deed hen door den ticheloven doorgaan; en alzo deed hij aan alle steden der kinderen Ammons. Daarna keerde David, en al het volk, weder naar Jeruzalem.
-
1
|2 Samuel 13:1|
En het geschiedde daarna, alzo Absalom, Davids zoon, een schone zuster had, welker naam was Thamar, dat Amnon, Davids zoon, haar lief kreeg.
-
2
|2 Samuel 13:2|
En Amnon was benauwd tot krank wordens toe, om zijner zuster Thamars wil; want zij was een maagd, zodat het in Amnons ogen zwaar was, haar iets te doen.
-
3
|2 Samuel 13:3|
Doch Amnon had een vriend, wiens naam was Jonadab, een zoon van Simea, Davids broeder; en Jonadab was een zeer wijs man.
-
4
|2 Samuel 13:4|
Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.
-
5
|2 Samuel 13:5|
En Jonadab zeide tot hem: Leg u op uw leger, en maak u krank; als dan uw vader zal komen om u te zien, zo zult gij tot hem zeggen: Dat toch mijn zuster Thamar kome, dat zij mij met brood spijzige, en de spijze voor mijn ogen toemake, opdat ik het aanzie, en van haar hand ete.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 1 Corintios 11-13