- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									16
									 
									 
									|Cantares 4:16|
									Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten!									
									    
								 
- 
									
									1
									 
									 
									|Cantares 5:1|
									Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten!									
									    
								 
- 
									
									2
									 
									 
									|Cantares 5:2|
									Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte! want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen.									
									    
								 
- 
									
									3
									 
									 
									|Cantares 5:3|
									Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen?									
									    
								 
- 
									
									4
									 
									 
									|Cantares 5:4|
									Mijn Liefste trok Zijn hand van het gat der deur; en mijn ingewand werd ontroerd om Zijnentwil.									
									    
								 
- 
									
									5
									 
									 
									|Cantares 5:5|
									Ik stond op, om mijn Liefste open te doen; en mijn handen drupten van mirre, en mijn vingers van vloeiende mirre, op de handvaten des slots.									
									    
								 
- 
									
									6
									 
									 
									|Cantares 5:6|
									Ik deed mijn Liefste open, maar mijn Liefste was geweken, Hij was doorgegaan; mijn ziel ging uit vanwege Zijn spreken; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet.									
									    
								 
- 
									
									7
									 
									 
									|Cantares 5:7|
									De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier van mij.									
									    
								 
- 
									
									8
									 
									 
									|Cantares 5:8|
									Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde.									
									    
								 
- 
									
									9
									 
									 
									|Cantares 5:9|
									Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, o gij schoonste onder de vrouwen! wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, dat gij ons zo bezworen hebt!									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18