-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
9
|Génesis 35:9|
En God verscheen Jakob wederom, als hij van Paddan-Aram gekomen was; en Hij zegende hem.
-
10
|Génesis 35:10|
En God zeide tot hem: Uw naam is Jakob, uw naam zal voortaan niet Jakob genoemd worden, maar Israel zal uw naam zijn; en Hij noemde zijn naam Israel.
-
11
|Génesis 35:11|
Voorts zeide God tot hem: Ik ben God de Almachtige! wees vruchtbaar, en vermenigvuldig! Een volk, ja, een hoop der volken zal uit u worden, en koningen zullen uit uw lenden voortkomen.
-
12
|Génesis 35:12|
En dit land, dat Ik aan Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven.
-
13
|Génesis 35:13|
Toen voer God van hem op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had.
-
14
|Génesis 35:14|
En Jakob stelde een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij stortte daarop drankoffer, en goot olie daarover.
-
15
|Génesis 35:15|
En Jakob noemde den naam dier plaats, alwaar God met hem gesproken had, Beth-El.
-
16
|Génesis 35:16|
En zij reisden van Beth-El; en er was nog een kleine streek lands om tot Efrath te komen; en Rachel baarde, en zij had het hard in haar baren.
-
17
|Génesis 35:17|
En het geschiedde, als zij het hard had in haar baren, zo zeide de vroedvrouw tot haar: Vrees niet; want deze zoon zult gij ook hebben!
-
18
|Génesis 35:18|
En het geschiedde, als haar ziel uitging (want zij stierf), dat zij zijn naam noemde Ben-oni; maar zijn vader noemde hem Benjamin.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 5-7