-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
1
|Génesis 38:1|
En het geschiedde ten zelven tijde, dat Juda van zijn broederen aftoog, en hij keerde in tot een man van Adullam, wiens naam was Hira.
-
2
|Génesis 38:2|
En Juda zag aldaar de dochter van een Kanaanietisch man, wiens naam was Sua; en hij nam haar, en ging tot haar in.
-
3
|Génesis 38:3|
En zij werd bevrucht, en baarde een zoon, en hij noemde zijn naam Er.
-
4
|Génesis 38:4|
Daarna werd zij weder bevrucht, en baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Onan.
-
5
|Génesis 38:5|
En zij voer nog voort, en baarde een zoon, en noemde zijn naam Sela; doch hij was te Chezib, toen zij hem baarde.
-
6
|Génesis 38:6|
Juda nu nam een vrouw voor Er, zijn eerstgeborene, en haar naam was Thamar.
-
7
|Génesis 38:7|
Maar Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in des HEEREN ogen; daarom doodde hem de HEERE.
-
8
|Génesis 38:8|
Toen zeide Juda tot Onan: Ga in tot uws broeders huisvrouw, en trouw haar in uws broeders naam, en verwek uw broeder zaad.
-
9
|Génesis 38:9|
Doch Onan, wetende, dat dit zaad voor hem niet zoude zijn, zo geschiedde het, als hij tot zijns broeders huisvrouw inging, dat hij het verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad te geven.
-
10
|Génesis 38:10|
En het was kwaad in des HEEREN ogen, wat hij deed; daarom doodde Hij hem ook.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 5-7