-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
7
|Génesis 21:7|
Voorts zeide zij: Wie zou Abraham gezegd hebben: Sara heeft zonen gezoogd? want ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.
-
8
|Génesis 21:8|
En het kind werd groot, en werd gespeend; toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als Izak gespeend werd.
-
9
|Génesis 21:9|
En Sara zag den zoon van Hagar, de Egyptische, dien zij Abraham gebaard had, spottende.
-
10
|Génesis 21:10|
En zij zeide tot Abraham: Drijf deze dienstmaagd en haar zoon uit; want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven.
-
11
|Génesis 21:11|
En dit woord was zeer kwaad in Abrahams ogen, ter oorzake van zijn zoon.
-
12
|Génesis 21:12|
Maar God zeide tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, over den jongen, en over uw dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; want in Izak zal uw zaad genoemd worden.
-
13
|Génesis 21:13|
Doch Ik zal ook den zoon dezer dienstmaagd tot een volk stellen, omdat hij uw zaad is.
-
14
|Génesis 21:14|
Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam brood, en een fles water, en gaf ze aan Hagar, die leggende op haar schouder; ook gaf hij haar het kind, en zond haar weg. En zij ging voort, en dwaalde in de woestijn Ber-seba.
-
15
|Génesis 21:15|
Als nu het water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van de struiken.
-
16
|Génesis 21:16|
En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met de boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 1 Corintios 14-16