-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
17
|Génesis 28:17|
En hij vreesde, en zeide: Hoe vreselijk is deze plaats! Dit is niet dan een huis Gods, en dit is de poort des hemels!
-
18
|Génesis 28:18|
Toen stond Jakob des morgens vroeg op, en hij nam dien steen, dien hij tot zijn hoofdpeluw gelegd had, en zette hem tot een opgericht teken, en goot daar olie boven op.
-
19
|Génesis 28:19|
En hij noemde den naam dier plaats Beth-El; daar toch de naam dier stad te voren was Luz.
-
20
|Génesis 28:20|
En Jakob beloofde een gelofte, zeggende: Wanneer God met mij geweest zal zijn, en mij behoed zal hebben op dezen weg, dien ik reize, en mij gegeven zal hebben brood om te eten, en klederen om aan te trekken;
-
21
|Génesis 28:21|
En ik ten huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd zijn; zo zal de HEERE mij tot een God zijn!
-
22
|Génesis 28:22|
En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven!
-
1
|Génesis 29:1|
Toen hief Jakob zijn voeten op, en ging naar het land der kinderen van het Oosten.
-
2
|Génesis 29:2|
En hij zag toe, en ziet, er was een put in het veld; en ziet, er waren drie kudden schapen nevens dien nederliggende; want uit dien put drenkten zij de kudden; en er was een grote steen op den mond van dien put.
-
3
|Génesis 29:3|
En derwaarts werden al de kudden verzameld, en zij wentelden den steen van den mond des puts, en drenkten de schapen, en legden den steen weder op den mond van dien put, op zijn plaats.
-
4
|Génesis 29:4|
Toen zeide Jakob tot hen: Mijn broeders! van waar zijt gij? En zij zeiden: Wij zijn van Haran.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 1-4