-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
10
|Génesis 30:10|
En Zilpa, Lea's dienstmaagd, baarde Jakob een zoon.
-
11
|Génesis 30:11|
Toen zeide Lea: Er komt een hoop! en zij noemde zijn naam Gad.
-
12
|Génesis 30:12|
Daarna baarde Zilpa, Lea's dienstmaagd, Jakob een tweeden zoon.
-
13
|Génesis 30:13|
Toen zeide Lea: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij gelukkig achten; en zij noemde zijn naam Aser.
-
14
|Génesis 30:14|
En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij vond Dudaim in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons Dudaim.
-
15
|Génesis 30:15|
En zij zeide tot haar: Is het weinig, dat gij mijn man genomen hebt, dat gij ook mijns zoons Dudaim nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom zal hij dezen nacht voor uws zoons Dudaim bij u liggen.
-
16
|Génesis 30:16|
Als nu Jakob des avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, en zeide: Gij zult tot mij inkomen; want ik heb u om loon zekerlijk gehuurd voor mijns zoons Dudaim; en hij lag dien nacht bij haar.
-
17
|Génesis 30:17|
En God verhoorde Lea; en zij werd bevrucht, en baarde Jakob den vijfden zoon.
-
18
|Génesis 30:18|
Toen zeide Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb; en zij noemde zijn naam Issaschar.
-
19
|Génesis 30:19|
En Lea werd wederom bevrucht, en zij baarde Jakob den zesden zoon.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 1-4