- 
			
				
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									31
									 
									 
									|Juan 13:31|
									Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt.									
									    
								 
- 
									
									32
									 
									 
									|Juan 13:32|
									Indien God in Hem verheerlijkt is, zo zal ook God Hem verheerlijken in Zichzelven, en Hij zal Hem terstond verheerlijken.									
									    
								 
- 
									
									33
									 
									 
									|Juan 13:33|
									Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen; alzo zeg Ik ulieden nu ook.									
									    
								 
- 
									
									34
									 
									 
									|Juan 13:34|
									Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt.									
									    
								 
- 
									
									35
									 
									 
									|Juan 13:35|
									Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.									
									    
								 
- 
									
									36
									 
									 
									|Juan 13:36|
									Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, waar gaat Gij heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen.									
									    
								 
- 
									
									37
									 
									 
									|Juan 13:37|
									Petrus zeide tot Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U zetten.									
									    
								 
- 
									
									38
									 
									 
									|Juan 13:38|
									Jezus antwoordde hem: Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend zult hebben.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18