- 
			
				
Leer por capítulos:
- 
									
   Dutch Staten Vertaling									 - 
									
									 
- 
									
									1
									 
									 
									|Job 30:1|
									Maar nu lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen ik versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen.									
									    
								 
- 
									
									2
									 
									 
									|Job 30:2|
									Waartoe zou mij ook geweest zijn de krachten hunner handen? Zij was door ouderdom in hen vergaan.									
									    
								 
- 
									
									3
									 
									 
									|Job 30:3|
									Die door gebrek en honger eenzaam waren, vliedende naar dorre plaatsen, in het donkere, woeste en verwoeste.									
									    
								 
- 
									
									4
									 
									 
									|Job 30:4|
									Die ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze was de wortel der jeneveren.									
									    
								 
- 
									
									5
									 
									 
									|Job 30:5|
									Zij werden uit het midden uitgedreven; (men jouwde over hen, als over een dief),									
									    
								 
- 
									
									6
									 
									 
									|Job 30:6|
									Opdat zij wonen zouden in de kloven der dalen, de holen des stofs en der steenrotsen.									
									    
								 
- 
									
									7
									 
									 
									|Job 30:7|
									Zij schreeuwden tussen de struiken; onder de netelen vergaderden zij zich.									
									    
								 
- 
									
									8
									 
									 
									|Job 30:8|
									Zij waren kinderen der dwazen, en kinderen van geen naam; zij waren geslagen uit den lande.									
									    
								 
- 
									
									9
									 
									 
									|Job 30:9|
									Maar nu ben ik hun een snarenspel geworden, en ik ben hun tot een klapwoord.									
									    
								 
- 
									
									10
									 
									 
									|Job 30:10|
									Zij hebben een gruwel aan mij, zij maken zich verre van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht.									
									    
								 
 - 
									
 - 
				
Sugerencias
 

Haga clic para leer Juan 16-18