-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling -
-
1
|Job 41:1|
Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou?
-
2
|Job 41:2|
Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is het Mijne.
-
3
|Job 41:3|
Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis.
-
4
|Job 41:4|
Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen?
-
5
|Job 41:5|
Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking.
-
6
|Job 41:6|
Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel.
-
7
|Job 41:7|
Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen.
-
8
|Job 41:8|
Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden.
-
9
|Job 41:9|
Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads.
-
10
|Job 41:10|
Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer Job 35-37