-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
18
|Génesis 42:18|
En ten derden dage zeide Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees God.
-
19
|Génesis 42:19|
Zo gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden in het huis uwer bewaring; en gaat gij heen, brengt het koren voor den honger uwer huizen.
-
20
|Génesis 42:20|
En brengt uw kleinsten broeder tot mij, zo zullen uw woorden waargemaakt worden; en gij zult niet sterven. En zij deden alzo.
-
21
|Génesis 42:21|
Toen zeiden zij de een tot den ander: Voorwaar, wij zijn schuldig aan onzen broeder, wiens benauwdheid der ziele wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden niet! daarom komt deze benauwdheid over ons.
-
22
|Génesis 42:22|
En Ruben antwoordde hun, zeggende: Heb ik het tot u niet gezegd, toen ik zeide: Zondigt niet aan dezen jongeling! maar gij hoordet niet; en ook zijn bloed, ziet, het wordt gezocht!
-
23
|Génesis 42:23|
En zij wisten niet, dat het Jozef hoorde; want daar was een taalman tussen hen.
-
24
|Génesis 42:24|
Toen wendde hij zich om, van hen af, en weende; daarna keerde hij weder tot hen, en sprak tot hen, en nam Simeon van hen, en bond hem voor hun ogen.
-
25
|Génesis 42:25|
En Jozef gebood, dat men hun zakken met koren vullen zou, en dat men hun geld wederkeerde, een iegelijk in zijn zak, en dat men hun teerkost gave tot den weg; en men deed hun alzo.
-
26
|Génesis 42:26|
En zij laadden hun koren op hun ezels, en togen van daar.
-
27
|Génesis 42:27|
Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den mond van zijn zak.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 5-7