-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
16
|Génesis 44:16|
Toen zeide Juda: Wat zullen wij tot mijn heer zeggen, wat zullen wij spreken, en wat zullen wij ons rechtvaardigen? God heeft de ongerechtigheid uwer knechten gevonden; zie, wij zijn mijns heren slaven, zo wij, als hij, in wiens hand de beker gevonden is.
-
17
|Génesis 44:17|
Maar hij zeide: Het zij verre van mij zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader.
-
18
|Génesis 44:18|
Toen naderde Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen uw knecht niet ontsteken; want gij zijt even gelijk Farao!
-
19
|Génesis 44:19|
Mijn heer vraagde zijn knechten, zeggende: Hebt gijlieden een vader, of broeder?
-
20
|Génesis 44:20|
Zo zeiden wij tot mijn heer: Wij hebben een ouden vader, en een jongeling des ouderdoms, den kleinsten, wiens broeder dood is, en hij is alleen van zijn moeder overgebleven, en zijn vader heeft hem lief.
-
21
|Génesis 44:21|
Toen zeidet gij tot uw knechten: Brengt hem af tot mij, dat ik mijn oog op hem sla.
-
22
|Génesis 44:22|
En wij zeiden tot mijn heer: Die jongeling zal zijn vader niet kunnen verlaten; indien hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven.
-
23
|Génesis 44:23|
Toen zeidet gij tot uw knechten: Indien uw kleinste broeder met u niet afkomt, zo zult gij mijn aangezicht niet meer zien.
-
24
|Génesis 44:24|
En het is geschied, als wij tot uw knecht, mijn vader, opgetrokken zijn, en wij hem de woorden mijns heren verhaald hebben;
-
25
|Génesis 44:25|
En dat onze vader gezegd heeft: Keert weder. koopt ons een weinig spijze;
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 8-10