-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
4
|Génesis 46:4|
Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen.
-
5
|Génesis 46:5|
Toen maakte zich Jakob op van Ber-seba; en de zonen van Israel voerden Jakob hun vader, en hun kinderen, en hun vrouwen, op de wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren.
-
6
|Génesis 46:6|
En zij namen hun vee, en hun have, die zij in het land Kanaan geworven hadden, en zij kwamen in Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem;
-
7
|Génesis 46:7|
Zijn zonen, en de zonen zijner zonen met hem; zijn dochteren, en zijner zonen dochteren, en al zijn zaad bracht hij met zich in Egypte.
-
8
|Génesis 46:8|
En dit zijn de namen der zonen van Israel, die in Egypte kwamen: Jakob en zijn zonen. De eerstgeborene van Jakob: Ruben.
-
9
|Génesis 46:9|
En de zonen van Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi.
-
10
|Génesis 46:10|
En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zoar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische vrouw.
-
11
|Génesis 46:11|
En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari.
-
12
|Génesis 46:12|
En de zonen van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven in het land van Kanaan; en de zonen van Perez waren Hezron en Hamul.
-
13
|Génesis 46:13|
En de zonen van Issaschar: Tola, en Puwa, en Job, en Simron.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 8-10