-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
1
|Job 39:1|
Zult gij voor den ouden leeuw roof jagen, of de graagheid der jonge leeuwen vervullen?
-
2
|Job 39:2|
Als zij nederbukken in de holen, en in den kuil zitten, ter loering?
-
3
|Job 39:3|
Wie bereidt de raaf haar kost, als haar jongen tot God schreeuwen, als zij dwalen, omdat er geen eten is?
-
4
|Job 39:4|
Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?
-
5
|Job 39:5|
Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den tijd van haar baren?
-
6
|Job 39:6|
Als zij zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen, haar smarten uitwerpen?
-
7
|Job 39:7|
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
-
8
|Job 39:8|
Wie heeft den woudezel vrij henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels gelost?
-
9
|Job 39:9|
Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen.
-
10
|Job 39:10|
Hij belacht het gewoel der stad; het menigerlei getier des drijvers hoort hij niet.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 1 Corintios 5-7