-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
3
|Génesis 27:3|
Nu dan, neem toch uw gereedschap, uw pijlkoker en uw boog, en ga uit in het veld, en jaag mij een wildbraad;
-
4
|Génesis 27:4|
En maak mij smakelijke spijzen, zo als ik die gaarne heb, en breng ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer ik sterve.
-
5
|Génesis 27:5|
Rebekka nu hoorde toe, als Izak tot zijn zoon Ezau sprak; en Ezau ging in het veld, om een wildbraad te jagen, dat hij het inbracht.
-
6
|Génesis 27:6|
Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende:
-
7
|Génesis 27:7|
Breng mij een wildbraad, en maak mij smakelijke spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen voor het aangezicht des HEEREN, voor mijn dood.
-
8
|Génesis 27:8|
Nu dan, mijn zoon! hoor mijn stem in hetgeen ik u gebiede.
-
9
|Génesis 27:9|
Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.
-
10
|Génesis 27:10|
En gij zult ze tot uw vader brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene voor zijn dood.
-
11
|Génesis 27:11|
Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik ben een glad man.
-
12
|Génesis 27:12|
Misschien zal mij mijn vader betasten, en ik zal in zijn ogen zijn als een bedrieger; zo zoude ik een vloek over mij halen, en niet een zegen.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 1-4