-
Leer por capítulos:
-
Dutch Staten Vertaling
-
-
23
|Génesis 27:23|
Doch hij kende hem niet, omdat zijn handen harig waren, gelijk zijns broeders Ezau's handen; en hij zegende hem.
-
24
|Génesis 27:24|
En hij zeide: Zijt gij mijn zoon Ezau zelf? En hij zeide: Ik ben het!
-
25
|Génesis 27:25|
Toen zeide hij: Stel het nabij mij, dat ik van het wildbraad mijns zoons ete, opdat mijn ziel u zegene. En hij stelde het nabij hem, en hij at; hij bracht hem ook wijn, en hij dronk.
-
26
|Génesis 27:26|
En zijn vader Izak zeide tot hem: Kom toch bij, en kus mij, mijn zoon!
-
27
|Génesis 27:27|
En hij kwam bij, en hij kuste hem; toen rook hij de reuk zijner klederen, en zegende hem; en hij zeide: Zie, de reuk mijns zoons is als de reuk des velds, hetwelk de HEERE gezegend heeft.
-
28
|Génesis 27:28|
Zo geve u dan God van de dauw des hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe en most.
-
29
|Génesis 27:29|
Volken zullen u dienen, en natien zullen zich voor u nederbuigen; wees heer over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor u nederbuigen! Vervloekt moet hij zijn, wie u vervloekt; en wie u zegent, zij gezegend!
-
30
|Génesis 27:30|
En het geschiedde, als Izak voleindigd had Jakob te zegenen, zo geschiedde het, toen Jakob maar even van het aangezicht van zijn vader Izak uitgegaan was, dat Ezau, zijn broeder, van zijn jacht kwam.
-
31
|Génesis 27:31|
Hij nu maakte smakelijke spijzen toe, en bracht die tot zijn vader; en hij zeide tot zijn vader: Mijn vader sta op en ete van het wildbraad zijns zoons, opdat uw ziel mij zegene.
-
32
|Génesis 27:32|
En Izak, zijn vader, zeide tot hem: Wie zijt gij? En hij zeide: Ik ben uw zoon, uw eerstgeborene, Ezau.
-
-
Sugerencias
Haga clic para leer 2 Corintios 1-4